Bonheur: Kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat
Drie mannen staan tegen een witte muur met twee deuren, eentje links en eentje rechts. Links is een deur in de zijwand. Ze dragen mooie donkere pakken, met daaronder mooie overhemden, elk in een andere kleur. Het ene is bijna zwart, het tweede is donkerpaars en het derde, dat van de man die geen jasje bij zijn pak draagt is helderblauw en heeft dubbele revers bij de kraag. De mannen vertellen het verhaal van Kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat. Een lang episch gedicht van Louis Paul Boon uit 1953 gebaseerd op een waargebeurde geschiedenis uit 1937. De drie mannen vertellen het verhaal afwisselend. Het verhaal van de vader (die tamelijk onverschillig is), de advocaat, de aanklager, de aangeklaagde Voghel die uiteindelijk wordt vrijgesproken. Het is bijna een rechtszaak waarbij ieder om de beurt aan het woord komt en zijn pleidooi of aanklacht mag houden. De 'prozaïsche poëzie' of het 'poëtisch proza' zoals Boon het noemde bevat prachtige beelden zoals het beeld van de roodbakstenen jungle waarin mannen in regenjassen rondzwerven.
Er is slechts een man of twintig publiek, volgens regisseur Peter Sonneveld vanwege veel ziekmeldingen, maar het is een kleine intieme voorstelling waarbij het niet erg is dat we maar met weinig zijn. Ondanks dat wordt er luid geapplaudiseerd aan het einde voor de prestatie van de drie nette heren, Michiel Bijmans, Joost Dekker en Ruurt De Maesschalck, die ons deze prachtige kleine juweel hebben laten bewonderen.
Reacties