Schoonewil
Het café verschilt op de vrijdagavond nogal van de maandagavond. Is het op maandagavond een rustig buurtcafé met enkele gasten die aan de bar hangen, op vrijdagavond is er een dj die probeert in ieder geval een gedeelte van het grote aantal bezoekers op de dansvloer te krijgen. Wat hem niet echt gelukt. Slechts een handjevol dansers zijn er. Een korte compacte dame met even kort en compact donkerzwart haar danst in haar eentje en werpt van tijd tot tijd een blik op een man die langs de kant zit. Haar man of minnaar. Ze danst mooi, afwisselend van snelheid, afwisselend van ritme, afwisselend in haar bewegingen.
Ik ben in het café met een aantal spelers van mijn toneelgroep. Zoals gezegd is het druk. Er wordt ondanks het rookverbod overal volop opgestoken. We dansen, we praten, we drinken, alle anderen, ikzelf uitgezonderd, roken. De voorstelling is klaar en we vieren het succes. Behalve de hierboven beschreven vrouw zijn er geen dansers meer op de dansvloer. Alleen wij, vier mannen en één vrouw, de hofdame uit het stuk, dansen nog. Dan voegen zich twee dansende dames bij ons. Eén van hen, in het zwart gekleed met een latijns uiterlijk en een tikkeltje grote neus, die later Inès blijkt te heten, groet de Hofdame hartelijk. Enigszins verbaasd groet ze terug. De ander, Linda blijkt later, is volslank en heeft haar haar geknipt als een pagekopje. Ze dansen met zijn tweeën, wij gaan met ons vijven verder met dansen, praten en drinken.
Als we even rustig staan te wachten, of om uit te puffen of omdat de muziek niet spannend genoeg is spreekt de Dame in het Zwart mij aan. Dat ze zin had om te dansen, dat ze tegen haar vriendin had gezegd: kom, we gaan dansen, dat ze aan de andere kant van het viaduct woont. Dat hier muziek is van onze leeftijd en dat ze hoopt dat ze mij daarmee niet beledigt. Ik vermoed dat ze jonger is dan ik en ik zeg dat ze mij daar niet mee beledigt.
Even later dansen we met elkaar tot het licht aangaat na de laatste ronde. Zij krijgt nog een groot glas bier aangereikt door haar vriendin. Wij, de toneelspelers en ik, vinden het tijd om te gaan. Ondertussen ben ik al heel wat van haar te weten gekomen. Dat haar twee kinderen naar dezelfde school gaan als die van de Hofdame en de Mannelijke Hoofdrolspeler uit De Vrouw van de Zee. Zij denkt dat deze twee bij elkaar horen, maar dat is niet zo weet ik haar te verzekeren. Ik vertel haar dat ik de regisseur ben van dit groepje toneelspelers en dan is ze helemaal enthousiast over mij. Dat ze dol is op toneel, dat ze zelf toneel heeft gespeeld.
Ze blijft een beetje aan me hangen totdat we echt weg gaan. Ik geef haar drie zoenen op beide wangen en verlaat het café met mijn toneelspelers. Die willen nog wat gaan eten en terwijl ik eigenlijk naar huis wil, het is al laat, ga ik mee met Macbeth in zijn auto. Op naar de shoarmatent. Als we uitgegeten zijn en afscheid hebben genomen van de drie andere spelers lopen Macbeth en ik naar de hoek van de straat. Daar komen we een man tegen die vraagt of we twee vrouwen willen 'overnemen', ik geloof dat hij het zo zei, dat was in ieder geval de strekking.
We lopen de hoek om en zien dezelfde twee vrouwen terug uit het café. Inès en Linda. "Waar gaan jullie naar toe?" vraagt de Dame in het Zwart. "Naar huis," zeg ik en stap met Macbeth in de auto.
Ik ben in het café met een aantal spelers van mijn toneelgroep. Zoals gezegd is het druk. Er wordt ondanks het rookverbod overal volop opgestoken. We dansen, we praten, we drinken, alle anderen, ikzelf uitgezonderd, roken. De voorstelling is klaar en we vieren het succes. Behalve de hierboven beschreven vrouw zijn er geen dansers meer op de dansvloer. Alleen wij, vier mannen en één vrouw, de hofdame uit het stuk, dansen nog. Dan voegen zich twee dansende dames bij ons. Eén van hen, in het zwart gekleed met een latijns uiterlijk en een tikkeltje grote neus, die later Inès blijkt te heten, groet de Hofdame hartelijk. Enigszins verbaasd groet ze terug. De ander, Linda blijkt later, is volslank en heeft haar haar geknipt als een pagekopje. Ze dansen met zijn tweeën, wij gaan met ons vijven verder met dansen, praten en drinken.
Als we even rustig staan te wachten, of om uit te puffen of omdat de muziek niet spannend genoeg is spreekt de Dame in het Zwart mij aan. Dat ze zin had om te dansen, dat ze tegen haar vriendin had gezegd: kom, we gaan dansen, dat ze aan de andere kant van het viaduct woont. Dat hier muziek is van onze leeftijd en dat ze hoopt dat ze mij daarmee niet beledigt. Ik vermoed dat ze jonger is dan ik en ik zeg dat ze mij daar niet mee beledigt.
Even later dansen we met elkaar tot het licht aangaat na de laatste ronde. Zij krijgt nog een groot glas bier aangereikt door haar vriendin. Wij, de toneelspelers en ik, vinden het tijd om te gaan. Ondertussen ben ik al heel wat van haar te weten gekomen. Dat haar twee kinderen naar dezelfde school gaan als die van de Hofdame en de Mannelijke Hoofdrolspeler uit De Vrouw van de Zee. Zij denkt dat deze twee bij elkaar horen, maar dat is niet zo weet ik haar te verzekeren. Ik vertel haar dat ik de regisseur ben van dit groepje toneelspelers en dan is ze helemaal enthousiast over mij. Dat ze dol is op toneel, dat ze zelf toneel heeft gespeeld.
Ze blijft een beetje aan me hangen totdat we echt weg gaan. Ik geef haar drie zoenen op beide wangen en verlaat het café met mijn toneelspelers. Die willen nog wat gaan eten en terwijl ik eigenlijk naar huis wil, het is al laat, ga ik mee met Macbeth in zijn auto. Op naar de shoarmatent. Als we uitgegeten zijn en afscheid hebben genomen van de drie andere spelers lopen Macbeth en ik naar de hoek van de straat. Daar komen we een man tegen die vraagt of we twee vrouwen willen 'overnemen', ik geloof dat hij het zo zei, dat was in ieder geval de strekking.
We lopen de hoek om en zien dezelfde twee vrouwen terug uit het café. Inès en Linda. "Waar gaan jullie naar toe?" vraagt de Dame in het Zwart. "Naar huis," zeg ik en stap met Macbeth in de auto.
Reacties
Carlos
Portugal