Familiebedrijf

Als ik de bocht om fiets merk ik dat mijn voorspatbord helemaal los zit. Ik pak hem aan de onderkant beet en tegelijkertijd zie en hoor ik een ringetje over de straat rollen. Ik stap af, zoek het ringetje. De moer is van de bout waarmee het spatbord vastzat en niet meer te vinden. Met het spatbord in de hand fiets ik vanuit de stad richting huis en stop bij de fietsenwinkel waar mijn fiets vandaan komt.
In de werkplaats is een ouder echtpaar bezig. Aan de kassa staat de oude vrouw met het grijze haar in een paardenstaart die daar altijd staat. De fietsenverkoper/maker is bezig een klant te helpen. Een jongere vrouw met bril loopt op me toe om mij te helpen. Het is zaterdagmiddag en druk in de zaak. Het is een familiebedrijf, realiseer ik me opeens. Vader en moeder, dochter en schoonzoon. De vrouw aan de kassa kan ik niet plaatsen. De vader, een tanige en slanke man, ziet er uit als een oude wielrenner. De vrouw met de bril verkoopt me een borgmoer. Ik zet hem er zelf op. "Zo, je fiets al aan het slopen?" vraagt de fietsenverkoper/maker in het voorbijgaan als ik moer stevig aandraai.
Ik stel hem een wedervraag over mijn derailleur. Bij de school van mijn jongste dochter ben ik onder gelach van de oudste dochter met de fiets gevallen en mijn derailleur is verbogen. Of ik die kan terugbuigen? Dat kan niet, er moet een nieuwe haak aan. Ai, daarvoor ben ik niet verzekerd, enkel voor diefstal. Ik besluit het nog even zo te laten en fiets naar huis.

Reacties

Populaire posts