Koninginnebrug
Voor mijn neus gaat de slagboom van de brug voor de tweede maal die avond naar beneden. Midden op de Koninginnebrug fietst nog een laatste fietser dus ik zou het risico nog kunnen nemen. Het is half twaalf 's avonds en ik heb geen haast, dus ik wacht rustig. Ik parkeer mijn fiets tegen het muurtje van de oprit, maak mijn fietstas open, haal het waterflesje er uit en neem al leunend tegen het muurtje een slok. Voor de slagboom stopt een vouwfiets met daarop een knappe blonde vrouw met lang krullend haar. Ze heeft opvallende zwartwitgestreepte puntschoenen aan. De strepen lopen over de breedte als iemand een paar witte schoenen met zwarte tape heeft versierd of vice versa. "Aparte schoenen," zeg ik.
Er ontspint zich een gesprek. Ze vraagt me of een schoenenmuseum beter zou passen in Twente waar ze woont of in het brugwachtershuisje in Rotterdam naast welk huisje wij nu staan te wachten. Ik vertel haar dat ik een tijdlang in Twente heb gewoond, in Enschede om precies te zijn. In de weinige minuten dat de brug open is en de slagboom neer leer we elkaar al snel een beetje kennen.
Met een schuin oog houd ik ondertussen een groepje van vijf Marokkaanse jongens in het oog die op de slagboom leunen en kwaad in zin lijken te hebben. Mijn fiets staat onbeheerd en de fietstas staat nog open. Maar ze hebben meer aandacht voor elkaar dan voor de omgeving. Als de slagboom open gaat doen ze nog een halfslachtige poging die tegen te houden en lopen dan gezamenlijk de brug over.
Ik fiets met mijn pasverworven kennis naar de overkant waar we alweer afscheid moeten nemen. Zij moet rechtdoor het eiland op, ik rechtsaf naar de volgende brug, de Willemsbrug. "Heb je zin om samen wat te gaan drinken? Eén drankje?" vraagt ze. We stellen ons aan elkaar voor.
Zo beland ik op het middernachtelijk uur in café 't Buisie, een volks café met rondom mij een grote hoeveelheid bekers gewonnen in sportwedstrijden van een onbekende sport, met een onbekende vrouw, directeur van een klein theater in Oldenzaal. Zij blijkt mijn vrouw te kennen, mijn jongste dochter en diverse kennissen maar haar ken ik niet en zij mij ook niet. We nemen beleefd afscheid met een handdruk. Tot ooit. Als twee schepen die elkaar passeren in de nacht.
Er ontspint zich een gesprek. Ze vraagt me of een schoenenmuseum beter zou passen in Twente waar ze woont of in het brugwachtershuisje in Rotterdam naast welk huisje wij nu staan te wachten. Ik vertel haar dat ik een tijdlang in Twente heb gewoond, in Enschede om precies te zijn. In de weinige minuten dat de brug open is en de slagboom neer leer we elkaar al snel een beetje kennen.
Met een schuin oog houd ik ondertussen een groepje van vijf Marokkaanse jongens in het oog die op de slagboom leunen en kwaad in zin lijken te hebben. Mijn fiets staat onbeheerd en de fietstas staat nog open. Maar ze hebben meer aandacht voor elkaar dan voor de omgeving. Als de slagboom open gaat doen ze nog een halfslachtige poging die tegen te houden en lopen dan gezamenlijk de brug over.
Ik fiets met mijn pasverworven kennis naar de overkant waar we alweer afscheid moeten nemen. Zij moet rechtdoor het eiland op, ik rechtsaf naar de volgende brug, de Willemsbrug. "Heb je zin om samen wat te gaan drinken? Eén drankje?" vraagt ze. We stellen ons aan elkaar voor.
Zo beland ik op het middernachtelijk uur in café 't Buisie, een volks café met rondom mij een grote hoeveelheid bekers gewonnen in sportwedstrijden van een onbekende sport, met een onbekende vrouw, directeur van een klein theater in Oldenzaal. Zij blijkt mijn vrouw te kennen, mijn jongste dochter en diverse kennissen maar haar ken ik niet en zij mij ook niet. We nemen beleefd afscheid met een handdruk. Tot ooit. Als twee schepen die elkaar passeren in de nacht.
Reacties