Opa is dood
Ik sta in de keuken, ik praat met het jongetje en luister gefascineerd. Zijn ouders en zijn broer zijn er niet. Ik kom de sleutel van ons logeeradres afgeven want we gaan terug. Gisteren hebben we de rouwkaart gezien. Eerst realiseerden we ons niet eens dat het de vader van de buurman was. Er is niemand thuis, alleen het jongetje. Met een speelgoedpistool in zijn rechterbroekzak. Hij zou zo uit de vijftiger jaren kunnen zijn weggelopen. Hij heeft dezelfde soort kleding en kapsel als mijn broers en ik toen hadden.
Het jongetje praat als een robot. Hij repeteert woorden die hij van volwassenen heeft afgeluisterd en herhaalt ze als een automaat. Hij was geschokt toen hij het hoorde. Van zijn opa. Dat hij was overleden. Opa was een fotograaf. Hij kent hem op foto's alleen van oude foto's, vertelt hij. Hij is sinds de dood van opa bijna niet meer buiten geweest en probeert het verlies te verwerken met televisiekijken en computerspelletjes. Het is wonderlijk zoals hij praat, zo totaal zonder het gevoel dat bij de woorden hoort.
Het jongetje praat als een robot. Hij repeteert woorden die hij van volwassenen heeft afgeluisterd en herhaalt ze als een automaat. Hij was geschokt toen hij het hoorde. Van zijn opa. Dat hij was overleden. Opa was een fotograaf. Hij kent hem op foto's alleen van oude foto's, vertelt hij. Hij is sinds de dood van opa bijna niet meer buiten geweest en probeert het verlies te verwerken met televisiekijken en computerspelletjes. Het is wonderlijk zoals hij praat, zo totaal zonder het gevoel dat bij de woorden hoort.
Reacties