Zeven plekken # 05: De dertiende verdieping

Dit is de vijfde aflevering in een serie van zeven.

We ontmoeten elkaar bij mijn kantoor. Ze parkeert haar auto op het parkeerterrein voor het zeventien verdiepingen tellende gebouw. We gaan iets vieren. We hebben elkaar ontmoet in februari op vrijdag de dertiende. Nu kennen we elkaar een half jaar. Het is opnieuw vrijdag alhoewel niet de dertiende. We nemen de lift naar de dertiende verdieping van het kantoorgebouw. In de lift zoenen we elkaar. We zijn opgewonden, we vinden wat we gaan doen opwindend. Halverwege stapt iemand bij ons in de lift en moeten we doen alsof er niets aan de hand is. De lift stopt op de dertiende verdieping en we stappen uit. We lopen naar het invalidentoilet. In de kantoren die we vanaf de gang kunnen zien zijn hier en daar mensen aan het werk. Veel andere kantoren zijn op deze vrijdagmiddag verlaten. We glippen snel met zijn tweeën naar binnen. Het licht laten we uit. Het is een ruim toilet dat iedere ochtend keurig schoongehouden wordt. We trekken onze kleren uit en ik leg mijn trui voor de kier licht die nog onder de deur komt. Nu is het helemaal donker. We horen elkaars ademhaling en spreken niet. We zijn nu helemaal naakt en voelen elkaars naakte lichamen. We vrijen in het donker met elkaar. Zoveel mogelijk zonder geluid te maken. Het is vrijdagmiddag, er zijn weinig mensen aan het werk op deze verdieping, dat heb ik een week eerder gecontroleerd, maar helemaal verlaten is de verdieping nooit. Soms horen we geluiden van mensen die op de gang voorbij lopen, op weg naar het copieerapparaat. We vrijen snel, niet gehaast, we nemen de tijd om van elkaar te genieten, maar we zijn tegelijk wellustig. We vallen elkaar aan. Soms ontsnapt ons een geluid. Het geluid van seks. Als we voldaan zijn verlaat ik als eerste het invalidentoilet. Ik kijk of ik iemand op de gang zie en laat dan mijn geliefde naar buiten. We nemen de lift aan de andere kant van het gebouw om naar beneden te komen. Bij haar auto nemen we afscheid. Ik zie haar auto wegrijden, ze zwaait naar me en ik loop naar het fietsenhok, naar mijn fiets en rijd naar huis. Nog rozig en vol van haar, vol van liefde.