Zeven plekken # 06:
De Beeldentuin in Antwerpen

Aristide Maillol: MediterrannéeDit is de zesde aflevering in een serie van zeven.

Ik sta om zeven uur op. Eerst zoeken naar mijn sleutels die ik per ongeluk onder mijn tas heb laten slingeren. Maar ik weet dat ik de tijd heb. Toch ben ik ongerust dat ik te laat kom. Ik ben rond kwart voor negen bij het station. Heerlijk om haar te zien. Ze komt uit de boekwinkel gelopen met een leuk kort rood jasje aan, rode lippen. Ik neem haar mee naar de koffiebar op het eerste perron. We hebben tijd genoeg voor de trein vertrekt. We drinken koffie naast elkaar op het kunstleren bankje, gelijk dicht tegen elkaar aan en wachten op de trein. Ze denkt dat we al op het perron zijn maar we moeten naar een ander. Het is koud en winderig op het juiste perron, maar ik vind een zonnig plekje waar niemand ons kan zien, daar zoenen we elkaar. Naderhand veegt ze de lipstick van mijn lippen.
Onderweg in de trein naar Antwerpen opnieuw zoenen en praten. Lekker dicht tegen elkaar aan bespreken we het boek dat we samen aan het lezen zijn. Een boek over ouderdom, seks, liefde en dood. In Berchem aangekomen verdelen we onze spullen over onze rugzakken. Te voet gaan we naar de beeldentuin in Park Middelheim. We lopen elkaar omarmend richting park. We ruiken hooi en ze zegt dat ze opgewonden raakt van de geur van hooi.
Voor we bij het park aankomen komen we langs een kasteel. We lopen naar een beeldengroep op de oprijlaan, dansende nimfen middenin een vijver. De tuinmannen vertellen ons dat dit een geliefde plek is voor bruidsparen. We vragen de tuinmannen om een foto te maken van ons als bruidspaar op onze huwelijksdag en één van hen wordt als expert naar voren geschoven.
We picknicken in het gras in de beeldentuin en ik merk dat ze geen slip aanheeft. Ik geniet van het kijken naar haar, van de zon op haar gezicht. We zoenen, ik streel haar tussen haar dijen en dat is gelijk het teken dat we allebei weg willen, om met elkaar te vrijen. We vragen in de bibliotheek van Park Middelheim waar een bushalte is. We willen naar het huis in de stad waar ik voor mijn werk een week zal verblijven. De bus brengt ons naar de stad. Daarna naar het huis om daar vervolgens te blijven en te vrijen en te vrijen en te vrijen en niets anders. 's Ochtends word ik voor het eerst in mijn leven naast haar wakker. Ik voel de warmte van haar lichaam tegen het mijne.
Er zijn een aantal dingen die me gelijk te binnen schieten als ik aan die eindeloze ontmoeting denk. De eindeloosheid, de uitgestrektheid. Het moment dat we elkaar langdurig vasthouden. Maar ook de keren dat we gestoord worden door de telefoon. Dat geeft niet, daarna gaan we gewoon weer door met vrijen. Het genot om voor de eerste keer alle tijd van de wereld hebben.
Maar toch moet ze op een gegeven moment terug, ik moet aan het werk. Het verbaast me dan ook om bij het afscheid van haar te horen dat de volgende ontmoeting de laatste zal zijn. Ik ben verbijsterd.
Steeds opnieuw ben ik verbaasd, verwonderd en blij verrast hoe we elkaar aanvoelen. Ik voel me verbonden met haar. Het is te mooi, te fijn om te stoppen. Deze ontmoeting met onze eerst nacht samen geeft me een gevoel van compleetheid. We hebben ons volledig kunnen overgeven aan elkaar. Ik realiseer me de breekbaarheid van onze relatie. Het gaat mijn voorstellingsvermogen te boven hoe het uit kan raken. Ik geloof haar niet als ze zegt dat de volgende ontmoeting de laatste is.

Reacties

Populaire posts