De Stad der Blinden
In De Stad der Blinden van José Saramago wordt iedereen (in Lissabon?) plotseling en om onverklaarbare redenen blind. Het is een meeslepend, enerverend en bijna obsessief geschreven boek. Lange zinnen, zonder punten, soms zonder hoofdletters, slepen de lezer mee in een verhaal dat gaat van kwaad tot erger om uiteindelijk toch nog positief te eindigen. De opbouw deed me denken aan La Divina Commedia van Dante, eerst de hel in, een gekkenhuis waar de eerste blinden worden opgelsoten in afwachting van een genezing of een geneesmiddel. Daarna worden de blinden bij het verlaten van het gekkenhuis gezuiverd in een Purgatorium, door het vuur en door het water, om tenslotte te eindigen in een soort van hemel. Eén van de hoofdfiguren is een oogarts die wordt geleid door zijn vrouw, de enige in de stad die niet blind is geworden. Hij komt met zijn vrouw in één van de slotscènes terecht in een kerk waar alle beelden geblinddoekt zijn en waar op alle schilderijen van de afgebeelde figuren de ogen met een streep witte verf zijn afgedekt. Als ze daarna naar huis terugkeren komt een einde aan de hel op aarde, een einde aan de straf (?) met de wonderbaarlijke genezing van de blinden. Even wonderbaarlijk als ze plotseling geslagen werden door de ziekte wordt de vervloeking opgeheven. Heeft het verhaal te maken met schuld en boete zoals zovelen van de blinden denken? Of zijn wij net als de blinden in het boek allemaal blind, voor de oorzaken en voor hoe wij in werkelijkheid zijn? Want in hoeverre verschillen de blinden van de zienden?
Reacties