Nacht
Midden op straat staat een stevige man. Hij heeft een rood T-shirt aan waarop het woord Dunlop staat. Hij is behoorlijk bezweet. Zijn vettige haar heeft diepe inhammen en zit achterovergeplakt op zijn hoofd. Hij wenkt me en spreekt me aan. Ik ben op de terugweg van een fijne repetitie waarna ik lang, drie glazen rode wijn lang, ben blijven hangen in het café. Of ik hem vijf euro kan lenen voor benzine. Morgen zal hij het terugbrengen met een krat bier, belooft hij. Ik lach. Eigenlijk lach ik hem uit, maar in mijn spontaniteit is het niet beledigend. Ik schud nee, en mijn lippen vormen onhoorbaar het woord nee. Heel even ben ik bang dat hij zich beledigd zal voelen en me aan zal vliegen. Maar hij lacht vriendelijk terug en haalt zijn schouders op. Als ik doorfiets en omkijk zie ik hem vrolijk zijn hand opsteken naar iemand in de flat langs de kant van de weg.
Reacties