Muzenplein
Als ik in Den Haag ben kom ik de naam Muzenplein van tijd tot tijd tegen. Op een bordje bij de halte van een tram, als opschrift van een parkeergarage. Op het Muzenplein zelf kom ik nooit. Het is een mooie naam, het Muzenplein. Het veronderstelt een prachtig plein met statige beelden, in mijn verbeelding een soort Piazza Navona in Rome. Maar dat is het niet. Dat weet ik. Want telkens als ik die naam lees denk ik ook even aan meneer Blaauw. Die werkte vroeger op het Muzenplein en ik ben één keer bij hem op bezoek geweest. Lang geleden in de tijd dat ik dienst had geweigerd.
Mijn dienstweigering was goedgekeurd en ik moest naar meneer Blaauw aan het Muzenplein. Het is ongeveer vijfentwintig jaar geleden en het Muzenplein was toen al een betonwoestijn van hoge kantoorflats. Sinds die tijd is dat alleen maar erger geworden, of mooier, het is maar waar je van houdt en hoe je het bekijkt. Meneer Blaauw ging mij helpen een passende vervangende dienstplek te vinden. Ik nam vanuit Enschede de trein naar Den Haag en liep vanaf het Centraal Station vlakbij naar het Muzenplein. Ik kan me weinig van meneer Blaauw herinneren behalve zijn naam en zijn accent. Hij kwam net als ik uit Groningen, dat schept een band, maar daar was in zijn manier van praten niets meer van te merken. Hij praatte zo Haags als je maar Haags kunt praten. Met uien en eien waar je U tegen zegt.
Behalve dat er van zijn Groningse afkomst weinig meer te merken was, kon hij ook weinig voor me doen. Ik moest achttien maanden lang iets doen tot nut van het algemeen. Ter vervanging van de militaire dienst die slechts veertien maanden duurde. Aan mijn vooropleiding aan de kunstakademie van Enschede had ik niet veel. Als ongeschoold arbeider aan de slag leek me geen geweldige optie.
Ik schreef honderd sollicitatiebrieven en regelde met goedkeuring van meneer Blaauw tenslotte zelf een baan in de binderij van Museum Boymans-van Beuningen. Sindsdien woon ik in Rotterdam. Ik geloof dat ik van meneer Blaauw nog eenmaal heb gehoord, toen ik daar vertrok. Ik stel me voor dat hij zich nog steeds ergens schuil houdt op een bureau in een van de kantoorkolossen aan het Muzenplein. Alhoewel het soort werk dat hij deed niet meer bestaat.
Mijn dienstweigering was goedgekeurd en ik moest naar meneer Blaauw aan het Muzenplein. Het is ongeveer vijfentwintig jaar geleden en het Muzenplein was toen al een betonwoestijn van hoge kantoorflats. Sinds die tijd is dat alleen maar erger geworden, of mooier, het is maar waar je van houdt en hoe je het bekijkt. Meneer Blaauw ging mij helpen een passende vervangende dienstplek te vinden. Ik nam vanuit Enschede de trein naar Den Haag en liep vanaf het Centraal Station vlakbij naar het Muzenplein. Ik kan me weinig van meneer Blaauw herinneren behalve zijn naam en zijn accent. Hij kwam net als ik uit Groningen, dat schept een band, maar daar was in zijn manier van praten niets meer van te merken. Hij praatte zo Haags als je maar Haags kunt praten. Met uien en eien waar je U tegen zegt.
Behalve dat er van zijn Groningse afkomst weinig meer te merken was, kon hij ook weinig voor me doen. Ik moest achttien maanden lang iets doen tot nut van het algemeen. Ter vervanging van de militaire dienst die slechts veertien maanden duurde. Aan mijn vooropleiding aan de kunstakademie van Enschede had ik niet veel. Als ongeschoold arbeider aan de slag leek me geen geweldige optie.
Ik schreef honderd sollicitatiebrieven en regelde met goedkeuring van meneer Blaauw tenslotte zelf een baan in de binderij van Museum Boymans-van Beuningen. Sindsdien woon ik in Rotterdam. Ik geloof dat ik van meneer Blaauw nog eenmaal heb gehoord, toen ik daar vertrok. Ik stel me voor dat hij zich nog steeds ergens schuil houdt op een bureau in een van de kantoorkolossen aan het Muzenplein. Alhoewel het soort werk dat hij deed niet meer bestaat.
Reacties