In de metro
Vandaag is het zover. We lopen met drie prinsessen, een Repelsteeltje (waarvan niemand weet hoe die heet), een mislukte engel, een boze stiefmoeder en drie prinsen waaronder ik, in de metro. Mijn verwachtigen zijn gespannen, want vinden de metroreizigers niet dat ze ongewild lastig worden gevallen? Deze gedachte blijkt geen bewaarheid te worden. Integendeel. Als we met ons negenen de metro verlaten zien we in het metrostel dat we verlaten allemaal blije lachende gezichten. Een duidelijk contrast met het metrostel dat we niet bezocht hebben. Daar kijkt iedereen als gewoonlijk strak voor zich uit, druk met zichzelf en afgesloten van de wereld om hen heen. Ik speel een soort verdwaalde prins Bernhard (toevallig net een jaar geleden begraven) die op zoek is naar het huisje van de zeven dwergen dat zich ergens aan deze metrolijn moet bevinden. Ik weet alleen niet waar. Terwijl ik er juist naar op zoek ben. Want daar moet in een glazen kist een prachtig prinses al honderd jaar liggen slapen. Die, als ik haar wakker kus, met mij wil trouwen. Dat wil ik natuurlijk dolgraag want ze schijnt heel erg mooi te zijn.
De tijd vliegt en achteraf bespreken we in het café de reacties. De mooiste reactie op mijn act vind ik de jongen die zichzelf voor schut voelt staan omdat ìk gek doe. De omgekeerde wereld.
De tijd vliegt en achteraf bespreken we in het café de reacties. De mooiste reactie op mijn act vind ik de jongen die zichzelf voor schut voelt staan omdat ìk gek doe. De omgekeerde wereld.
Reacties