Openingszinnen
"Noem me Ismaël" is de openingszin van Moby Dick van Herman Melville. Het vernieuwde blad Hollands Diep opent met een hele pagina openingszinnen uit de wereldliteratuur. Deze korte en mysterieuze openingszin is een van mijn lievelingen. Hoe heet Ismael werkelijk? Waarom vertelt hij ons niet zijn ware naam? De kortste zin op de pagina is "Ik zweeg" uit Lieve Jongens van Gerard Reve, de lieveling van de hoofdredacteur van het nieuwe blad met de oude naam. De langste is de openingszin van The Catcher in the Rye van J.D. Salinger. Het zijn in totaal 56 zinnen die de redactie heeft geselecteerd. Van de boeken waar ze uit afkomstig zijn heb ik er iets minder dan de helft gelezen (26) en sommige zinnen was ik totaal vergeten, waaronder de prachtige regel: "Mijn vader handelde in postzegels, in ieder geval dat dachten mijn moeder en ik", de openingszin van het debuut van Arnon Grunberg, Blauwe Maandagen, een zin die eenzelfde soort mysterie in zich herbergt als "Noem me Ismaël".
Van andere zinnen ken ik niet de letterlijke tekst, maar wel de strekking, zoals de eerste zinnen van Anna Karenina (Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze) en van Lady Chatterley's Lover (Onze eeuw is in essentie tragisch, dus weigeren we hem tragisch op te vatten). Het prachtige boek Le Grand Méaulnes heeft een tamelijk onopvallende openingszin: "Hij kwam bij ons op een zondag in 189..." Een prachtig boek heeft dus niet echt een prachtige openingszin nodig, zoals een alleenstaand man in het bezit van een flink vermogen een vrouw nodig heeft. Dat blijkt maar uit het feit dat ik er diverse vergeten ben. Nog twee tot besluit: "Het was een heldere koude dag in april, en de klokken sloegen dertien" uit 1984 van George Orwell en "Heel lang ben ik vroeg naar bed gegaan" uit Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust. Dan vergeet ik nog de geweldige openingszin van het mooiste boek van Jane Austen, Pride and Prejudice, die moeten iedereen zelf maar opzoeken.
Van andere zinnen ken ik niet de letterlijke tekst, maar wel de strekking, zoals de eerste zinnen van Anna Karenina (Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze) en van Lady Chatterley's Lover (Onze eeuw is in essentie tragisch, dus weigeren we hem tragisch op te vatten). Het prachtige boek Le Grand Méaulnes heeft een tamelijk onopvallende openingszin: "Hij kwam bij ons op een zondag in 189..." Een prachtig boek heeft dus niet echt een prachtige openingszin nodig, zoals een alleenstaand man in het bezit van een flink vermogen een vrouw nodig heeft. Dat blijkt maar uit het feit dat ik er diverse vergeten ben. Nog twee tot besluit: "Het was een heldere koude dag in april, en de klokken sloegen dertien" uit 1984 van George Orwell en "Heel lang ben ik vroeg naar bed gegaan" uit Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust. Dan vergeet ik nog de geweldige openingszin van het mooiste boek van Jane Austen, Pride and Prejudice, die moeten iedereen zelf maar opzoeken.
Reacties