Klok
Ik sta voor de deur van de klokkenwinkel naar het bordje "Gesloten" te kijken als er een man aan komt lopen die me vraagt wat ik zoek. De klokkenmaker zelf. Een gezellige ronde man met een baard die jonger is dan ik verwacht bij deze winkel. Ik vraag hem wanneer hij open gaat want het is drie uur. Volgens het briefje met openingstijden had hij al twee uur geopend moeten zijn. Maar hij moest een boodschap doen die langer duurde dan hij had verwacht. Ik zet mijn fiets vast en loop naar binnen. Ik pak de klok uit. De oude klok van wijlen mijn schoonmoeder. Ik zoek een sleutel bij de klok zodat hij weer gaat lopen. De klokkenmaker vraagt of ik de sleutel wil verdienen. Ik vraag hem of ik dan tien klokken voor hem moet repareren. Hij geeft geen antwoord maar loopt naar achterin de winkel en komt terug met een bak vol sleutels. De eerste is te groot, de tweede te klein. De derde past. Hij draait een paar slagen en luistert. De klok loopt. Ik moet hem in de eerste periode tweemaal per week opdraaien om te zorgen dat hij weer regelmatig gaat lopen. Daarna moet één keer per week voldoende zijn. Dan herhaalt hij zijn vraag of ik de sleutel wil verdienen. Dat is goed, antwoord ik. Hij vraagt me of ik hem wil helpen de draaibank die hij zojuist gekocht heeft de winkel binnen te dragen. Natuurlijk wil ik dat. Het is een groot en zwaar ding. Zeventig kilo. Maar met zijn tweeën dragen we hem zonder al te veel moeite naar de winkel. Ik was mijn handen die wat vettig zijn geworden in het keukentje en stap met een lopende klok weer op de fiets.
Thuis hang ik de klok aan de muur. Hij loopt nog steeds. Op tijd.
Thuis hang ik de klok aan de muur. Hij loopt nog steeds. Op tijd.
Reacties