Solist
Tijdens de tweede editie van Theaterweb doe ik een interessante workshop bij Ragnhild Rikkelman van theatergroep Barr. Vanuit het woord eenzaamheid starten we met associëren en daar komt bij mij onderestaande theatermonoloog uit. Een tekst die ik alleen aan een bureau nooit bedacht zou hebben en over mezelf gaat en toch ook weer niet. Wonderlijk.
SOLIST
Een zwarte man, een vluchteling, zit in een roeiboot midden op de oceaan. Hij heeft een saxofoon in zijn handen. Het is nacht. Om hem heen een uitgestrekte vlakte van glinsterende golven. Boven hem de sterren en de maan.
Ik kan niet huilen.
Heb ik nooit gekund.
Ja, toen ik klein was.
Als mijn vader me sloeg.
Er was altijd de angst
dat mijn vader me zou slaan.
Om niks. Zomaar.
Maar nu huil ik niet meer.
Ik ben niet bang meer.
Niet bang meer voor de nacht. Niet bang meer voor de duisternis die me hier omringt.
Niet bang meer om alleen te zijn.
Mijn sax is altijd bij me.
Ik ben een solist.
Gewend om alleen te zijn. Alleen te spelen.
Vroeger, toen ik nog thius woonde luisterde ik 's nachts naar de radio.
Ik hoorde de blues.
Een klaagzang in de nacht.
Dat troostte me als mijn vader me weer geslagen had en ik alleen in mijn bed lag.
Nu zit ik hier? Een mens?
Alleen met mijn saxofoon.
En troost ik mezelf.
(Hij begint te spelen. Eerst één lange toon. Daarna een melodie.)
SOLIST
Een zwarte man, een vluchteling, zit in een roeiboot midden op de oceaan. Hij heeft een saxofoon in zijn handen. Het is nacht. Om hem heen een uitgestrekte vlakte van glinsterende golven. Boven hem de sterren en de maan.
Ik kan niet huilen.
Heb ik nooit gekund.
Ja, toen ik klein was.
Als mijn vader me sloeg.
Er was altijd de angst
dat mijn vader me zou slaan.
Om niks. Zomaar.
Maar nu huil ik niet meer.
Ik ben niet bang meer.
Niet bang meer voor de nacht. Niet bang meer voor de duisternis die me hier omringt.
Niet bang meer om alleen te zijn.
Mijn sax is altijd bij me.
Ik ben een solist.
Gewend om alleen te zijn. Alleen te spelen.
Vroeger, toen ik nog thius woonde luisterde ik 's nachts naar de radio.
Ik hoorde de blues.
Een klaagzang in de nacht.
Dat troostte me als mijn vader me weer geslagen had en ik alleen in mijn bed lag.
Nu zit ik hier? Een mens?
Alleen met mijn saxofoon.
En troost ik mezelf.
(Hij begint te spelen. Eerst één lange toon. Daarna een melodie.)
Reacties