Feesthoedje
De vrouw die de tram binnenstapt draagt een feesthoedje. Kleur roze, materiaal vilt. Het uiterlijk bedoelt een verjaardagstaart weer te geven. De vilten kaarsjes hangen er wat verlept bij, maar de vrouw kijkt ondanks het late uur vrolijk lachend rond. Zij is overduidelijk de jarige. Haar zoon en dochter, de zoon lijkt sprekend op haar, de dochter zou ook een schoondochter kunnen zijn, zijn even vrolijk. De bijbehorende man ziet er een beetje bedroefd uit, dat heeft wellicht te maken met de vorm van grijze snor, maar zijn ogen staren daarbij enigszins droevig voor zich uit. Dat is zijn vaste uitdrukking want ik ken de man. Hij is onze achterbuurman.
Hij zit er een beetje verloren bij, alsof hij geen onderdeel is van het verjaardagspartijtje. Een halte voor het eindpunt wordt afscheid genomen van de ouders van de jarige die er overduidelijk wel bij horen. Bij het eindpunt moet iedereen uitstappen. De man pakt de arm van zijn jarige vrouw en geeft haar voorzichtig een kus op de mond. "Gefeliciteerd," hoor ik hem zeggen. Het gebaar vertederd en verwondert me. Het is ongeveer twaalf uur. Is de vrouw nu pas jarig? Of geeft hij haar een laatste kus voordat de verjaardag voorbij is?
Met mijn gitaar aan de hand loop ik een klein stukje achter hen aan. Dan sla ik rechtsaf en loop naar huis. De volgende dag zie ik de man in korte broek en op de fiets zijn tuinhek binnengaan. Ik groet. Hij mij niet. Doet-ie bijna nooit. Het lijkt me een verlegen man. In zichzelf gekeerd. Alsof hij nooit ergens bij hoort.
Reacties