Terugweg
Als ik terugfiets is het donker. Ik fiets langs de Lek, langs Ammerstol, Bergambacht naar Lekkerkerk. Onweersvliegjes slaan me als regen in het gezicht. Ik houd mijn mond stevig dicht en soms doe ik zelfs even mijn ogen dicht. In Lekkerkerk kijk ik op de kaart en sla rechtsaf landinwaarts op zoek naar Krimpen aan den IJssel. Tot nu toe zijn alle wegen verlicht. Als ik een fietsbordje vind leidt dat me naar een onverlichte weg door de velden. Er is onweer voorspeld. Als ik door de duisternis rijd zie ik voor het eerst lichtflitsen in de verte. Ik hoor niets, behalve het geluid van de wind. Bij het volgende bordje moet ik links en kom ik opnieuw bij een verlichte weg. Steeds meer flitsen zie ik in de lucht, maar nog altijd geen geluid. Het is anderhalf uur fietsen naar huis dus ik hoop op tijd binnen te zijn. Liefst voor de regen, nog liever voor het onweer. Regen kan me niet deren, ik heb een regenpak bij me, onweer is gevaarlijk. Tussen Krimpen aan de Lek en Krimpen aan den IJssel kom ik nog twee fietsers en een brommer tegen. Steeds meer krijg ik het gevoel in ieder geval een schuilplaats te zullen halen. De luchten zijn prachtig. In het zuidwesten tekent zich van tijd tot tijd een prachtige bliksemflits af tegen de hemel. Boven en achter de wolken speelt zich een lichtspel af dat er doorheen schijnt. Als ik midden op de Algerabrug rijd tussen Krimpen en Capelle is het even helverlicht en denk ik dat het nu toch zo langzamerhand wel vlakbij moet komen.
Pas als ik het terrein van De Esch op rijdt hoor ik voor het eerst gerommel in de verte. De lichtflitsen zijn nog aan de overkant van de Maas. Ik zet mijn fiets in de schuur en een kwartier nadat ik thuis ben begint het te stortregenen.
Pas als ik het terrein van De Esch op rijdt hoor ik voor het eerst gerommel in de verte. De lichtflitsen zijn nog aan de overkant van de Maas. Ik zet mijn fiets in de schuur en een kwartier nadat ik thuis ben begint het te stortregenen.
Reacties