Lelijke mensen
"I always have a tender place in my heart for strangers," zingt Neko Case in mijn oren als ik mijn lunch opeet op het Binnenwegplein. Ik kijk om me heen en ben omringd door vreemden. Het lijkt wel lelijke-mensen-dag. Iedereen heeft wel iets dat hem of haar onaantrekkelijk maakt. Een manier van lopen, te dik, te dun, te groot, te klein. Het is moeilijk warme gevoelens op te roepen met betrekking tot de bevolking van het Binnenwegplein. Bij een lantarenpaal staat een groepje verouderde Bollywood-dames in lange jurken te kletsen, voor de pinautomaten staan lange rijen lelijke mensen. Ik kan me tegelijk niet voorstellen dat je mooi wordt van het voer uit de grote zakken vol Bram Ladage-patat waarmee een groot deel van het winkelend publiek gewapend is. Een grote boze meeuw slaakt een kreetje en pikt een stukje patat weg voor een groepje duiven.
Dan vertrek ik voor de vergadering van Theaterverzamelgebouw De Banier. Ik rijd naar het Oude Noorden naar de Banierstraat. Bouwvakkers zijn druk bezig, het is vijf voor drie en er is nog niemand te zien. "Ze willen je er vast niet bij hebben," zegt één van hen. "Vanochtend is hier al een vergadering geweest," zegt een ander. Zou ik ook een lelijk mens zijn, denk ik, en willen ze me niet meer bij de vergadering hebben? De gedachte dat ik zelf net zo lelijk zou kunnen zijn als de mensen op het Binnenwegplein was nog niet bij me opgekomen. Dan bedenk ik me dat ik het visitekaartje van de directeur van de SKAR bij me heb. Ik bel op. Gelukkig, ze hebben me geprobeerd te bellen maar niet bereikt, vast een verkeerd nummer. In vliegende vaart race ik over de Erasmusbrug en kom aan in het Nieuwe Luxor. Net nadat de agenda is opgesteld word ik hartelijk verwelkomd. Gelukkig. Geen verstotene.
Reacties