Ansichtkaart
Ik loop een boekhandel binnen en zoek een mooie kaart uit waarop de Dom van Utrecht staat. Om te versturen naar mijn zieke zus in Groningen. Ik wacht tot de oudere heer aan de kassa voor me klaar is en vraag dan of ze er een postzegel bij heeft. Dat is niet het geval. Ik stop de kaart terug in het rek en loop naar de overkant. Op de zonovergoten straat neem ik afscheid van twee collega's van Studium Generale en loop de winkel aan de overkant binnen en stel dezelfde vraag. Of er postzegels bij de ansichtkaarten verkocht worden. Nee, antwoordt de man, er is een postkantoor een eind verderop. Ik dwaal wat door Utrecht, loop een café binnen en weer uit en kom op een groot plein vol terrassen en zie het postkantoor. Ik ga naar binnen, trek en nummer en ontdek dan een rij voor een aantal kleine postkantoorboodschappen. Ik sta een tijdje in de rij. De vrouw voor me wordt verwezen naar de andere loketten waarvoor je een nummertje nodig hebt. Ik geen mijn nummertje aan haar en ben aan de beurt. Ik koop postzegels en loop weer naar buiten. Nu moet ik op zoek naar een ansichtkaart. Ik loop de weg van het postkantoor naar het station met postzegels en zonder ansichtkaart. Zonder ansichtkaart stap ik op de trein.
Reacties