Onrust
De voorzitter is in het grijs/groen gekleed, in dezelfde kleuren als de grijze wand en het groene schoolbord achter haar. Ze spreekt gelijkmatig en rustig. Ze heeft iets uit te leggen aan het personeel van het bureau. Er wordt onderzoek gedaan of er een reorganisatie moet komen. Ze verduidelijkt haar verhaal met lichtbeelden op de achtergrond. Er is een voornemen tot reorganisatie. Alles klinkt logisch tot de discussieronde begint. Er wordt zelfs gelachen als ze vertelt over het gerucht dat iedereen wordt ontslagen die geboren is voor 1950. Dan komen de vragen. De eerste vragensteller zit helemaal vooraan. Hij stelt zijn vragen zacht en is van tijd tot tijd nauwelijks te horen. De antwoorden van de voorzitter wel.
Maar dan komen de moeilijke vragen. Het vloeiende verhaal van de voorzitter stokt. Waarom wordt alleen het bureau aangepakt en blijven de faculteiten buiten schot? Betekent dit dat als Pietje die bij een faculteit werkt en hetzelfde werk doet als Jantje die bij het bureau werkt en dit niet efficient blijkt te zijn, dat Jantje wordt ontslagen? is de vraag van de eindredacteur. De voorzitter wil op deze vraag niet antwoorden, evenals op de vraag of er afspraken zijn gemaakt met de decanen van de faculteiten. Hoe kan het anders dat de faculteiten niet aangepakt worden, zelfs als mocht blijken dat daar ook fouten worden gemaakt? De vraag rijst wie er de baas is op de universiteit. En wie de klanten zijn? Zijn dat de faculteiten of de studenten?
Langzamerhand gaat de voorzitter steeds meer in de achtergrond op. Na meerdere vragen vallen pijnlijke stiltes. De zaal begint leeg te druppelen. Iedereen heeft genoeg gehoord en trekt zijn eigen conclusies. Het verhaal dat bedoelt was om de onrust onder het personeel weg te nemen, heeft de onrust aangewakkerd. Zoals in de voorstelling van zaterdag God bekende geen plan te hebben, zo lijkt het alsof het college geen plan heeft. De voorzitter is op drift geraakt in een grote grijsgroene zee. Hopelijk verdrinkt ze niet.
Maar dan komen de moeilijke vragen. Het vloeiende verhaal van de voorzitter stokt. Waarom wordt alleen het bureau aangepakt en blijven de faculteiten buiten schot? Betekent dit dat als Pietje die bij een faculteit werkt en hetzelfde werk doet als Jantje die bij het bureau werkt en dit niet efficient blijkt te zijn, dat Jantje wordt ontslagen? is de vraag van de eindredacteur. De voorzitter wil op deze vraag niet antwoorden, evenals op de vraag of er afspraken zijn gemaakt met de decanen van de faculteiten. Hoe kan het anders dat de faculteiten niet aangepakt worden, zelfs als mocht blijken dat daar ook fouten worden gemaakt? De vraag rijst wie er de baas is op de universiteit. En wie de klanten zijn? Zijn dat de faculteiten of de studenten?
Langzamerhand gaat de voorzitter steeds meer in de achtergrond op. Na meerdere vragen vallen pijnlijke stiltes. De zaal begint leeg te druppelen. Iedereen heeft genoeg gehoord en trekt zijn eigen conclusies. Het verhaal dat bedoelt was om de onrust onder het personeel weg te nemen, heeft de onrust aangewakkerd. Zoals in de voorstelling van zaterdag God bekende geen plan te hebben, zo lijkt het alsof het college geen plan heeft. De voorzitter is op drift geraakt in een grote grijsgroene zee. Hopelijk verdrinkt ze niet.
Reacties