Storm
Als ik tussen de flats vandaan kom word ik bijna van mijn fiets geblazen tegen één van de twee paaltjes. Ik fiets verder naar de Plus supermarkt met voorop mijn fiets een grote tas met oude kleding voor de derde wereld of een ander goed doel. Daardoor kan ik maar met één hand fietsen en word ik voortdurend heen en weer geslingerd door de wind. Als ik de bocht omga bij Hal 4 zie ik mijn jongste dochter me tegemoet fietsen. Ik groet haar vluchtig met mijn ene hand aan het stuur, de andere aan mijn tas, knik ik even snel met mijn hoofd. Ik moet plots even denken aan de vrouw met de strenge ogen. De laatste keer dat ik haar zag had ze een rood regenjackje aan waardoor ze er eensklaps als een twaalfjarig meisje uitzag.
Reacties