Het Parfum
Ik wacht voor het stoplicht op de kruising van de Burgemeester van Walsumweg en de Mariniersweg met mijn gezicht richting kubuswoningen. Naast me een blonde dame die heerlijk ruikt. Een zoete geur. Ze heeft een mauve leren jasje aan, slank gesneden. Mooi gekreukt en mooi versleten. Haar geur valt me echt op en ik heb de neiging te zeggen: "Mevrouw, wat ruikt u lekker." Even kijk ik haar recht in de ogen. Maar ik durf het niet, bang voor Casanova te worden aangezien. Ook heb ik de neiging om te vragen wat de geur is. Voor mijn vrouw, zou ik kunnen zeggen. Ook dat laat ik achterwege. Het is een geur die past bij haar en niet bij mijn vrouw. Mijn vrouw is donker en daarbij past een andere geur. Deze geur is op de een of andere manier blond. Als het stoplicht op groen springt fiets ik door, de geur en de vrouw achter me latend.
Reacties