Iers dagboek: Kamerjacht
We vertrekken 's ochtends met bus 67 naar Maynooth. Bus 66 komt niet opdagen maar halverwege rijdt die ineens voor ons. Het is een lange rit door kleine dorpen, langs een snelweg en langs weilanden. Een heel uur doen we er over. Dan zijn we in het plaatsje waar een gedeelte van de National University of Ireland is gevestigd op het terrein van het Saint Patrick's College en op een terrein daarnaast.
De buschauffeur wijst ons hoe we moeten lopen en St Patrick's is snel gevonden. Eerst bezoeken we het kasteel. Dat is gratis maar er is ook niet bijzonder veel te zien op dit door de Europese Unie bekostigde project. Dan lopen we naar waar we hopen dat het Student Service Centre is gevestigd. Maar we zijn verkeerd. Dus bekijken we Saint Patrick's eerst. De binnentuin vol grote rozenperken is prachtig, aan vier zijden afgegrendeld door oude gebouwen. Precies zoals je je een oude universiteit voorstelt.
We bekijken de kapel, lopen door lange gangen waar schilderijen van mannen in religieuze kostuums hangen en gluren naar binnen in de zaaltjes waar zo te zien al les wordt gegeven zoals in The Sacred Music Room. Dus lopen we naar het andere, het nieuwe gedeelte.
In een klein kantoortje dat ze moet delen met iemand anders bevindt zich de Residence Officer. Een klein oud vrouwtje met prachtig wit haar en een dunne bril. Mijn Dochter vertelt haar dat ze is uitgeloot en nu dus geen kamer heeft. Ze wordt opgezocht in de computer en dan draait de Residence Officer een lijst met mogelijke kamers uit, met telefoonnummers van de verhuurders. Geordend op wijjken in Maynooth. Ze voegt er een kaart bij waarop te zien is waar de wijken te vinden zijn en welke dichtbij of ver weg. Die nummers moet ze maar gaan bellen. Ze maakt wel een kans op een single room want de meeste studenten die nog geen kamer hebben komen pas volgende week.
Ik stel voor eerst een simkaart te kopen zodat er goedkoper gebeld kan worden en dan ergens een koffie te nemen en te gaan bellen. Op weg naar het stadscentrum passeren we een winkelcentrum en daar moet een nieuwe simkaart te vinden zijn. Eerst kopen we bij een computerwinkel nog een adaptor zodat we computer en telefoon kunnen opladen. De stopcontacten in Ierland zijn niet geschikt voor onze Europese stekkers maar zoals de stopcontacten in Engeland.
Als we het winkelcentrum bijna uit zijn en de hoop al bijna hebben opgegeven vinden we de Ierse versie van The Phone House, het Carphone Centre of zoiets. Die verkopen ons een gratis simkaart. Tenminste, de kaart kost tien euro maar er komt ook tien euro beltegoed bij. Op naar de koffie. In het hostel was de koffie niet te drinken en op het terras dat we vinden en waar we een cappuccino drinken is het niet echt veel beter. Ierse koffie is geen Italiaanse koffie en ook geen Irish Coffee natuurlijk.
Mijn Dochter doet de simkaart in haar telefoon en die blijkt niet te werken. De telefoon vraagt om een juiste simkaart. Ik probeer de mijne. Daarin doet de simkaart het prima. Er is maar één conclusie mogelijk. De telefoon van Mijn Dochter heeft een simlock. Ze is er van overtuigd dat ze dat ooit heeft verwijderd, maar het kan haast niet anders. Dus belt ze met mijn telefoon een groot aantal nummers. Uiteindelijk kunnen we bij één adres gaan kijken en gaan we op pad.
Meadowbrook heet de wijk. We lopen langs het stationnetje door de wijk Silken Vale. Kronkelende lanen en lage huizen met voortuintjes van gras of met een parkeerterreintje voor de deur. Aan het einde van de wijk aangekomen kunnen we niet verder. De weg loopt dood. Er is een hek naar een helling en bovenaan de helling loopt zo te zien een weg achter een stenen muurtje. In het hek is een gat, we kruipen er door en klimmen over het stenen muurtje. Daar staan twee meisjes te praten. We vragen ze de weg en na enige twijfel over de juiste richting wijzen ze ons de weg.
Dan begint de zoektocht. Meadowbrook Crescent 14 is het adres, maar waar is de Crescent. Het echtpaar waar we het vragen woont op Meadowbrook Avenue en achter hun huis loopt volgens de vrouw de Meadowbrook Drive. Maar waar de Crescent is. Ze wijst ons naar de overkant maar dat blijkt al snel Beaufield te zijn, met Beaufield Green en allerlei andere namen die met Beaufield beginnen. Een andere vrouw wijst ons terug naar waar we vandaan kwamen.
Na nog een keer een verkeerd wijkje ingelopen te hebben vinden we een man die folders rondbrengt. Die zou het moeten weten, zegt Mijn Dochter. Hij weet het niet maar zoekt het snel even op met zijn gps en wijst ons de juiste weg. Het blijkt nog net iets verder te zijn dan waar we heen gelopen zijn. Helemaal achterin de wijk.
De straat is een beetje troosteloos en nummer 14 heeft aan de voorzijde een afgebladderde witte muur. Ook wat er door de ruiten te zien is is niet uitnodigend. De ramen zijn lang niet gewassen en achter het rechter raam is een vale bloemetjesbank te zien. Mijn Dochter belt aan bij het rechter huis, ik bel even later aan bij het linker huis. Er wordt niet opengedaan.
Mijn Dochter belt nog een keer en krijgt te horen dat de kamer zojuist is verhuurd aan een ander. Vreemd verhaal. Ik zeg haar toch nog maar een keer te bellen, misschien is er een misverstand. Er is geen misverstand. Vijf minuten geleden is de kamer verhuurd. Zo gaat dat, beweert de man, wie het eerst komt die het eerst maalt. Het klinkt allemaal nogal onbetrouwbaar.
We keren terug naar de Spar die we even geleden in Beaufield hebben gezien, kopen lekkere broodjes, ham en jus d'orange en picknicken op het grasveld van Beaufield Green. Daar belt Mijn Dochter de resterende adressen maar nog een bezoek aan een kamer zit er niet in. Zonder kamer keren we met de trein terug naar Dublin. De trein stopt op elk station en doet er niet veel korter over dan de bus.
Reacties