Op de fiets II
De eerste zondag fiets ik naar Roosendaal en sla vlak voor ik die stad bereik linksaf richting Breda. De hele route is ongeveer 95 kilometer. Toch valt het met de vermoeidheid mee. In Breda gaat geen trein richting Dordrecht en ik probeer in de bus (waar gelukkig mijn fiets in mee kan) te lezen maar mijn ogen vallen voortdurend dicht. Thuisgekomen ga ik vroeg naar bed, dus toch enigszins uitgeput. Ook enigszins verbrand maar niet zo dat het jeukt.
Onderweg zie ik de nep-Sint-Pieter van Oudenbosch. Verder een vreselijk stadje. Er is een braderie aan de gang waar allemaal mensen lopen die er uit zien alsof ze liever ergens anders zouden willen wandelen. Verveeld en chagrijnig. Dat terwijl de tocht naar Oudenbosch zo'n beetje het vermoeiendste stukje van de hele fietstocht is.
Ook heb ik pech met de veerponten. Omdat ik om zeven uur 's ochtends in het ochtendschemer ben vertrokken kom ik om tien over half acht in Slikkerveer aan. De pont gaat pas om tien uur op zondag. Dus fiets ik langs het water op zoek naar de eerstvolgende brug. De fietsbordjes leiden me naar het veer van Zwijndrecht, maar om tien over half negen, een uur later, gaat dat veer ook nog niet.
Vlakbij de Moerdijkbrug over het Hollandsch Diep drink ik koffie bij een tankstation, De Zuidpunt. Dan fiets ik de brug over naar Zevenbergen en daar drink ik op een terras koffie en heb mijn eerste pauze. Aan de overkant van de brug spreek ik nog even met een oude man die bij een beeld van de zon zit te genieten. Hij eindigt elke zin met "Hééj". Een grappige man maar de helft van zijn woorden kan ik niet verstaan. Het is een uur of elf als ik in Zevenbergen aankom, een half uur later als ik vertrek. Dan volgt de vermoeiende tocht naar Oudenbosch, voortdurend tegen de wind in. In de verte zie ik steeds de basiliek maar mijn fietsroute, de LF2a (Amsterdam-Brussel), leidt me steeds in westelijke richting terwijl ik Oudenbosch in het zuiden zie liggen. Maar ik kom er uiteindelijk toch en lunch er tegenover de basiliek. In de basiliek vertelt een man de geschiedenis van deze basiliek aan een groep mannen in de kerkbanken. Zo kom ik te weten dat Oudenbosch een klein dorpje was van zo'n 3000 inwoners toen deze gigantische basiliek werd gebouwd.
Het laatste stuk gaat van Roosendaal naar Bosschenhoofd, via Sprundel naar Breda. Sprundel is één van de allerlelijkste plaatsen die ik ooit heb gezien en verschrikkelijk uitgestrekt. Het lijkt of er geen eind aan komt. Dan volgt een laatste stuk door de bossen naar Breda en daar kom ik er achter dat wegens 'geplande werkzaamheden' de treinen richting Dordrecht niet rijden.
Onderweg zie ik de nep-Sint-Pieter van Oudenbosch. Verder een vreselijk stadje. Er is een braderie aan de gang waar allemaal mensen lopen die er uit zien alsof ze liever ergens anders zouden willen wandelen. Verveeld en chagrijnig. Dat terwijl de tocht naar Oudenbosch zo'n beetje het vermoeiendste stukje van de hele fietstocht is.
Ook heb ik pech met de veerponten. Omdat ik om zeven uur 's ochtends in het ochtendschemer ben vertrokken kom ik om tien over half acht in Slikkerveer aan. De pont gaat pas om tien uur op zondag. Dus fiets ik langs het water op zoek naar de eerstvolgende brug. De fietsbordjes leiden me naar het veer van Zwijndrecht, maar om tien over half negen, een uur later, gaat dat veer ook nog niet.
Vlakbij de Moerdijkbrug over het Hollandsch Diep drink ik koffie bij een tankstation, De Zuidpunt. Dan fiets ik de brug over naar Zevenbergen en daar drink ik op een terras koffie en heb mijn eerste pauze. Aan de overkant van de brug spreek ik nog even met een oude man die bij een beeld van de zon zit te genieten. Hij eindigt elke zin met "Hééj". Een grappige man maar de helft van zijn woorden kan ik niet verstaan. Het is een uur of elf als ik in Zevenbergen aankom, een half uur later als ik vertrek. Dan volgt de vermoeiende tocht naar Oudenbosch, voortdurend tegen de wind in. In de verte zie ik steeds de basiliek maar mijn fietsroute, de LF2a (Amsterdam-Brussel), leidt me steeds in westelijke richting terwijl ik Oudenbosch in het zuiden zie liggen. Maar ik kom er uiteindelijk toch en lunch er tegenover de basiliek. In de basiliek vertelt een man de geschiedenis van deze basiliek aan een groep mannen in de kerkbanken. Zo kom ik te weten dat Oudenbosch een klein dorpje was van zo'n 3000 inwoners toen deze gigantische basiliek werd gebouwd.
Het laatste stuk gaat van Roosendaal naar Bosschenhoofd, via Sprundel naar Breda. Sprundel is één van de allerlelijkste plaatsen die ik ooit heb gezien en verschrikkelijk uitgestrekt. Het lijkt of er geen eind aan komt. Dan volgt een laatste stuk door de bossen naar Breda en daar kom ik er achter dat wegens 'geplande werkzaamheden' de treinen richting Dordrecht niet rijden.
Reacties