Droom van een eiland
Ik ga boodschappen doen. Ik ben op Sardinië. Ik neem een klein bootje naar een klein eiland voor de kust van het grote eiland. Het is een vulkanisch eiland met een hoge top in het midden. Ik loop langs kronkelende paden naar een klein dorp en kom bij een kleine groentenboer. Het is donker in de zaak. Ik krijg ruzie met een vrouw die vind dat ik voordring maar zelf ben ik me van geen kwaad bewust. Ik loop verder het dorp in en kom op een groot plein dat aan een zijde wordt afgesloten door een grote kathedraal of kerk. Op het plein zitten rondom aan tafeltjes verklede carnavalsfiguren. Wit geschminckte gezichten, jurken en uniformen met veel goud, met tressen en versierselen. De figuren lijken zich te vervelen en zitten te wachten. Op een door mij niet opgemerkt teken beginnen ze ineens allemaal te bewegen, te dansen in formaties van twaalf personen, drie bij vier. Ik ga weer verder en nog hoger naar de punt van het eiland. Ik sta op de flank van de berg en zie beneden me een kleine baai van waaruit een kleine boot vertrekt. Nu moet ik lang wachten voordat ik het eiland kan verlaten. Ik moet Mijn Vrouw bellen, bedenk ik me, maar doe dat niet. Ik weet niet waarom maar ik stel het bellen uit en weet op hetzelfde moment dat ik dat beter niet kan doen. Ze heeft immers geen flauw idee waar ik ben.
Reacties