Verdwenen
Ineens is ze verdwenen. Weg. Vier keer heeft ze me gebeld. Maar ik was aan het eten koken en daarna, terwijl het eten in de oven stond, televisie aan het kijken. Mijn telefoon zat in de binnenzak van mijn jas aan de kapstok. Niets gehoord.
Het is donderdagavond.
Als ik er achter kom dat ze me vier keer heeft gebeld is het al laat. Tien uur. Ik bel haar. Antwoordapparaat. Ik spreek in. Geen antwoord terug. Ik bekijk de email. Daar zijn twee lange mails en een hele korte. Alledrie van haar. Papperdepap je neemt niet op, luidt de korte. Dan lees ik de twee lange mails.
Ze vertrekt morgen. Naar Berlijn. Liftend. Ineens. Of niet echt ineens. Ze heeft de hele week zitten twijfelen over wat ze zou doen. Naar mijn verjaardag komen of liften naar Berlijn. Allebei had ze het beloofd. Aan mij en aan een vriendin. Mij om te komen, haar om te gaan. Ze wilde me nog bellen om het eerlijk te bekennen. Een lang epistel helemaal in haar stijl moet mij overtuigen. Dat doet het niet helemaal. Ik ben boos en teleurgesteld. Ik moet tegelijk lachen om de grappige teksten die helemaal haar stijl zijn.
Het is vrijdagochtend.
Bij haar oudere zus hangt ze de volgende ochtend vroeg het cadeau aan de deur zonder iets te zeggen terwijl zuslief onder de douche staat, en ze verdwijnt als een dief in de nacht. Op naar het Festival of Light in Berlijn. Gelukkig komt ze zonder kleerscheuren aan en ook weer zonder kleerscheuren terug.
Het is zaterdagnacht, even over twaalven.
Op mijn verjaardag belt ze me. Vrolijk. Onbezorgd. Alsof er niets aan de hand is. Ik bedank haar voor het mooie cadeau. Vier zeefrukken, zelf gemaakt.
Maandag. Einde van de middag.
Als ze in Nederland terug is bel ik haar nogmaals als ik uit mijn werk thuis kom. Ze zit in de trein en is in de buurt van Eindhoven. Wederom word ik niet boos. Maar we moeten nog een hartig woordje met elkaar wisselen.
Het is donderdagavond.
Als ik er achter kom dat ze me vier keer heeft gebeld is het al laat. Tien uur. Ik bel haar. Antwoordapparaat. Ik spreek in. Geen antwoord terug. Ik bekijk de email. Daar zijn twee lange mails en een hele korte. Alledrie van haar. Papperdepap je neemt niet op, luidt de korte. Dan lees ik de twee lange mails.
Ze vertrekt morgen. Naar Berlijn. Liftend. Ineens. Of niet echt ineens. Ze heeft de hele week zitten twijfelen over wat ze zou doen. Naar mijn verjaardag komen of liften naar Berlijn. Allebei had ze het beloofd. Aan mij en aan een vriendin. Mij om te komen, haar om te gaan. Ze wilde me nog bellen om het eerlijk te bekennen. Een lang epistel helemaal in haar stijl moet mij overtuigen. Dat doet het niet helemaal. Ik ben boos en teleurgesteld. Ik moet tegelijk lachen om de grappige teksten die helemaal haar stijl zijn.
Het is vrijdagochtend.
Bij haar oudere zus hangt ze de volgende ochtend vroeg het cadeau aan de deur zonder iets te zeggen terwijl zuslief onder de douche staat, en ze verdwijnt als een dief in de nacht. Op naar het Festival of Light in Berlijn. Gelukkig komt ze zonder kleerscheuren aan en ook weer zonder kleerscheuren terug.
Het is zaterdagnacht, even over twaalven.
Op mijn verjaardag belt ze me. Vrolijk. Onbezorgd. Alsof er niets aan de hand is. Ik bedank haar voor het mooie cadeau. Vier zeefrukken, zelf gemaakt.
Maandag. Einde van de middag.
Als ze in Nederland terug is bel ik haar nogmaals als ik uit mijn werk thuis kom. Ze zit in de trein en is in de buurt van Eindhoven. Wederom word ik niet boos. Maar we moeten nog een hartig woordje met elkaar wisselen.
Reacties