Monologenfestival 2011

Ieder jaar vindt in 't Kapelletje het Monologenfestival plaats, dit jaar alweer voor de 13e keer. Het thema is dit jaar Uit & Thuis en daarom was er dit jaar een ronde buiten het theater, vorig weekend, in huiskamers rond 't Kapelletje. Deze ronde heb ik gemist omdat we toen in Brugge waren en op zondagmiddag naar Dieven van het Ro theater gingen. Op vrijdagavond had ik wel tijd en zag ik vijf monologen, waaronder twee monologen waar ik niets van begreep, iets wat me niet vaak overkomt.

De ene monoloog heette The Devil's Advocate waarin een vrouw stond te strijken en iets mompelde over de duivel. Ze noemde alle namen op die er voor de duivel bestaan. Later in de voorstelling deed nog eens hetzelfde met god. Maar wat er tussendoor gebeurde was me volstrekt onduidelijk. Even dacht ik nog dat ze opeens met een toespraak zou komen waarin ze het publiek tot het ware geloof wilde bekeren, iets wat me nog wel aangesproken zou hebben. Maar dat gebeurde niet waardoor me alleen de vreemde dingen die in het stuk gebeurden me zijn bijgebleven. Zoals het feit dat de vrouw absoluut niet kon strijken, of zo leek het in ieder geval, want ze pakte een overhemd, begon op een willekeurige plek te strijken, stopte halverwege en gooide het overhemd terug in de wasmand en begon aan een T-shirt waarmee ze ongeveer hetzelfde deed. Ik noem de naam van de actrice niet, want dit was volgens mij niet haar schuld, maar de schuld van de regisseur, René Roza, die toch had moeten inzien dat dit niet werkt.

De tweede onbegrijpelijk monoloog was De vrouw van Schopenhauer, geschreven door Jeroen van den Berg, gespeeld door Maurice Vonk en geregisseerd door Misja van Herp. Een jonge man stond de muziek van een cd te dirigeren in zijn kamer ondertussen grote slokken nemend uit een wijnfles. Je verwachtte dat de man dronken was, maar toen hij zijn tekst begon te zeggen bleek daar niets van. Er volgde een voor mij onbegrijpelijke tekst. De man was waarschijnlijk Schopenhauer en hij had het over zijn vrouw en over een wandeling aan zee, maar verder heb ik er niets van begrepen. Wonderlijk. Maar eveneens de fout van de regisseur.

Daarnaast waren er nog drie monologen. Paul de Jong vertelde ons twee zelfgeschreven verhalen onder de titel Luik naar het geluk in de regie van Dick Janson. Het eerste verhaal ging over een man die zat te wachten op een erfenis, het tweede verhaal deed verslag van de eerste internetdate van dezelfde man. Mooie observaties, een beetje Kees van Kooten-achtig, grappige vondsten en tekst, over het menselijk tekort. Paul de Jong speelt het exact, een echte verteller, terwijl hij zich langzaam aankleedt op weg naar de volgende date, nog steeds op zoek naar het geluk.

Dan was er de monoloog van Christine Jansen, De bruiloft van Joanna Murray Smith, over een vrouw die zich opmaakt voor de mooiste dag van haar leven, geregisseerd door Ben de Lange. De vrouw zit voor de spiegel en begint hoe langer hoe meer te twijfelen over de keuze die ze heeft gemaakt. Ze speelt erg spontaan en overtuigend, Christine Jansen, haar tekstbehandeling kan veel beter, maar het geheel is een mooie tragikomische monoloog.

Tenslotte de voorstelling waarom ik deze avond van het Monologenfestival had uitgekozen, de monoloog OVER Laura van Dolron van Kees Deenik, geregisseerd door Minnekus de Groot. Een grappig stuk over het maken van THEATER met hoofdletters. Wanneer is theater nog theater? Op het toneel zaten vijf mensen die niks mochten zeggen, want anders was het geen monoloog en ook van het publiek werd niet verwacht dat het terug ging praten. Want dat is de afspraak in het theater.  Het maakte benieuwd naar een echte voorstelling van Laura van Dolron waar ook ik nog nooit iets van heb gezien en stelde vragen bij het theater als kunstvorm. Hoe ver kun je gaan in het theater?

Ik heb met Kees samengewerkt aan De Mooie Onbekende en ik ben absoluut niet onpartijdig maar dit was ongetwijfeld de meest opmerkelijke en afwijkende voorstelling van de avond. Lecture-theatre zoals Kees het zelf in zijn voorstelling noemde. Onderhoudend, grappig en ook intrigerend.

Alle voorstellingen moesten worden gespeeld in hetzelfde decor. Twee blauwe buisframestoelen, een rode bank en een lage tafel van blank hout. Een goed idee, daardoor kon er vrij snel gechangeerd worden en ontstond er toch een soort eenheid in de avond.

Reacties

Populaire posts