Louis Couperus: De Stille Kracht
Aanleiding om eindelijk De Stille Kracht
te lezen was de vertoning gisteren in LantarenVenster van de
televisieserie van Walter van de Kamp uit 1974 met Bob de Lange en
Pleuni Touw in de hoofdrollen als de resident en zijn vrouw. Het kwam er
helaas niet van te gaan kijken in de bioscoop maar gelukkig staat de
serie ook op YouTube. Het enige wat ik me van de serie kon herinneren
waren de boze blikken van Caro van Eyck en de beroemde badkamerscène
waarin een naakte Pleuni Touw van alle kanten met bloed wordt besmeurd
dat uit het niets lijkt te komen. Die scène is ook in het boek een
hoogtepunt. Een culminatie van de spanning die vanaf het begin aan wordt
opgewekt.
De nuchtere resident Otto van Oudijck gelooft niet in magie, niet in de stille kracht waarin de Javanen waarover hij heerst wel geloven. Pas als zijn ontrouwe vrouw moet boeten voor de gevolgen van haar daden begint hij in te zien dat er misschien meer is dan wat er in de zichtbare wereld gebeurt.
In prachtige lange meanderende zinnen beschrijft Louis Couperus de omgeving, de nachtelijke sfeer, de warmte, de geluiden. Daarnaast zijn de karakters mooi neergezet. De resident die het beste wil voor zijn gewest, zijn ontrouwe vrouw, zijn kinderen Theo en Doddy, de raden-ajoe pangéran en de regent. Een belangrijke bijrol als toeschouwer van alles is die van Eva van Helderen, pas kort in Indonesië, niet gewend aan het klimaat en aan de cultuur.
Ondanks dat dit boek al zo'n honderdtwintig jaar oud is en de zinnen woorden bevatten die door niemand meer worden gebruikt, gemengd met woorden in het Maleis die maar gedeeltelijk worden vertaald in de noten achterin, is het nog steeds een prachtig noodlotsverhaal in de traditie van de grote negentiende eeuwse romans.
De nuchtere resident Otto van Oudijck gelooft niet in magie, niet in de stille kracht waarin de Javanen waarover hij heerst wel geloven. Pas als zijn ontrouwe vrouw moet boeten voor de gevolgen van haar daden begint hij in te zien dat er misschien meer is dan wat er in de zichtbare wereld gebeurt.
In prachtige lange meanderende zinnen beschrijft Louis Couperus de omgeving, de nachtelijke sfeer, de warmte, de geluiden. Daarnaast zijn de karakters mooi neergezet. De resident die het beste wil voor zijn gewest, zijn ontrouwe vrouw, zijn kinderen Theo en Doddy, de raden-ajoe pangéran en de regent. Een belangrijke bijrol als toeschouwer van alles is die van Eva van Helderen, pas kort in Indonesië, niet gewend aan het klimaat en aan de cultuur.
Ondanks dat dit boek al zo'n honderdtwintig jaar oud is en de zinnen woorden bevatten die door niemand meer worden gebruikt, gemengd met woorden in het Maleis die maar gedeeltelijk worden vertaald in de noten achterin, is het nog steeds een prachtig noodlotsverhaal in de traditie van de grote negentiende eeuwse romans.
Reacties