Two Spanish picaresque novels
Omdat ik met vakantie naar Spanje ga pak ik dit boekje uit de boekenkast. Two Spanish picaresque novels. Ooit op een rommelmarkt gekocht of geruild voor een ander boek op een ruilmarkt. Twee novellen van vier- en vijfhonderd jaar geleden. Schelmenromans van de soort Tijl Uilenspiegel. Een picaro is een schelm, een belhamel, een kwajongen. Ik ken het woord van Kuifje en de Picaro's maar daar heeft het een heel andere betekenis, die van de naam van een indianenstam.
Beide novellen volgen ongeveer hetzelfde stramien. Een jongen groeit voor galg en rad op tot volwassenheid. De auteur van de eerste is onbekend, verloren gegaan in de vergankelijkheid, de auteur van de tweede is Francisco de Quevedo.
Lazarillo de Tormes (verschenen in 1554) vind ik de mindere van de twee. Beide verhalen zijn gelukkig in modern Engels vertaald (door Michael Alpert), maar wat opvalt bij het lezen van beide is dat de stijl van de tweede veel beter is. Meer humor ook. Lazarillo wordt opgevoed door verschillende personen, een blinde bedelaar, een wrede priester die hem bijna geen eten geeft, een verarmde edelman en een zwendelaar die absoluties verkoopt. Tussendoor worden in een paar zinnen nog wat meesters genoemd waarover verder niet wordt uitgewijd. Van al deze meesters leert hoe in het leven vooruit te komen. Uiteindelijk wordt hij politieman en trouwt hij met een vrouw die hem bedriegt. De humor in deze novelle is situatiehumor en die situaties zijn van een ouderwetse boertige koddigheid.
De zwendelaar (La Vida del Buscón) gaat over Pablo, de zoon van een barbier die zijn klanten berooft met behulp van het jongere broertje van de hoofdpersoon, en een heks. Zijn oom is beul. Pablo gaat uit huis om dienst te nemen bij Don Diego met wie hij om te gaan studeren intrek neemt bij dokter Geit. Die hongert zijn studenten uit totdat er eentje sterft en beide jongens worden verlost van het wrede juk. Ze vertrekken naar Alcalá waar de echte vieze grappen plaatsvinden, passend in een schelmenroman. Zo wordt Pablo bespuugt door zijn medestudenten en wordt er in zijn bed gepoept. Scabreuze elementen vormen een belangrijk onderdeel in deze novelle.
Maar er komen vele mooi beschreven personages in het verhaal voor. De man die een boek geschreven heeft over hoe je moet schermen en beweert daar alles van te weten. De zogenaamde edelman die alleen kleding heeft aan de voorzijde van zijn lichaam. De monnik die iedereen uitkleed met kaarten.
Pablo spaart zichzelf niet in zijn beschrijvingen van zichzelf. Regelmatig wordt hij geslagen, geschopt, in de gevangenis gegooid, met een mes wordt zijn gezicht bewerkt en vaak wordt hij van zijn geld beroofd.
Uiteindelijk vertrekt hij met zijn vrouw naar Amerika maar uit de laatste regel is op te maken dat het hem daar niet veel beter is vergaan. Je kunt wel van woonplaats veranderen maar als je zelf niet verandert dan blijft alles toch hetzelfde.
Het lukte me niet om het boek in Spanje zelf uit te lezen. Niet omdat ik het niet interessant of spannend genoeg vond maar omdat ik weinig aan lezen toe gekomen ben.
Beide novellen volgen ongeveer hetzelfde stramien. Een jongen groeit voor galg en rad op tot volwassenheid. De auteur van de eerste is onbekend, verloren gegaan in de vergankelijkheid, de auteur van de tweede is Francisco de Quevedo.
Lazarillo de Tormes (verschenen in 1554) vind ik de mindere van de twee. Beide verhalen zijn gelukkig in modern Engels vertaald (door Michael Alpert), maar wat opvalt bij het lezen van beide is dat de stijl van de tweede veel beter is. Meer humor ook. Lazarillo wordt opgevoed door verschillende personen, een blinde bedelaar, een wrede priester die hem bijna geen eten geeft, een verarmde edelman en een zwendelaar die absoluties verkoopt. Tussendoor worden in een paar zinnen nog wat meesters genoemd waarover verder niet wordt uitgewijd. Van al deze meesters leert hoe in het leven vooruit te komen. Uiteindelijk wordt hij politieman en trouwt hij met een vrouw die hem bedriegt. De humor in deze novelle is situatiehumor en die situaties zijn van een ouderwetse boertige koddigheid.
De zwendelaar (La Vida del Buscón) gaat over Pablo, de zoon van een barbier die zijn klanten berooft met behulp van het jongere broertje van de hoofdpersoon, en een heks. Zijn oom is beul. Pablo gaat uit huis om dienst te nemen bij Don Diego met wie hij om te gaan studeren intrek neemt bij dokter Geit. Die hongert zijn studenten uit totdat er eentje sterft en beide jongens worden verlost van het wrede juk. Ze vertrekken naar Alcalá waar de echte vieze grappen plaatsvinden, passend in een schelmenroman. Zo wordt Pablo bespuugt door zijn medestudenten en wordt er in zijn bed gepoept. Scabreuze elementen vormen een belangrijk onderdeel in deze novelle.
Maar er komen vele mooi beschreven personages in het verhaal voor. De man die een boek geschreven heeft over hoe je moet schermen en beweert daar alles van te weten. De zogenaamde edelman die alleen kleding heeft aan de voorzijde van zijn lichaam. De monnik die iedereen uitkleed met kaarten.
Pablo spaart zichzelf niet in zijn beschrijvingen van zichzelf. Regelmatig wordt hij geslagen, geschopt, in de gevangenis gegooid, met een mes wordt zijn gezicht bewerkt en vaak wordt hij van zijn geld beroofd.
Uiteindelijk vertrekt hij met zijn vrouw naar Amerika maar uit de laatste regel is op te maken dat het hem daar niet veel beter is vergaan. Je kunt wel van woonplaats veranderen maar als je zelf niet verandert dan blijft alles toch hetzelfde.
Het lukte me niet om het boek in Spanje zelf uit te lezen. Niet omdat ik het niet interessant of spannend genoeg vond maar omdat ik weinig aan lezen toe gekomen ben.
Reacties