Abattoir Ferme: A brief history of hell
In de nieuwe voorstelling van Abattoir Fermé gaat het over de kunstwereld. In tegenstelling tot eerdere voorstellingen wordt er veel gepraat, of liever, gewauweld over kunst met een grote K. Terwijl om hen heen de wereld in brand staat houden de vier personages zich liever bezig met het Hogere, de Schone Kunsten, alles met hoofdletters. In een galerie bevinden zich een galeriehoudster, een kunstverzamelaar en zijn derde veel jongere vrouw, en het hulpje van de bazin, een hipsten die haar tijd doorbrengt met het bekijken van alle films die er ooit zijn gemaakt. Ook dat laatste is een kunstwerk.
De spelers zitten allemaal onder de verf, de verf druipt over hun aangezicht, en zien kunst vooral als een investering. De kunstverzamelaar bijvoorbeeld heeft een onbewoond eiland gekocht waar hij een groep kunstenaars wil onderhouden en laten werken zodat hij de vruchten van hun arbeid kan plukken. Alles mag in naam van de kunst. Zo heeft het echtpaar in Madagascar een jong kind laten roosteren op een vuur als inheems ritueel dat op bestelling kan worden gekocht. De hipster gooit op een gegeven moment een emmer leeg waaruit stukken vlees op de grond rollen. De resten van een kunstenares die zich in naam van de kunst heeft laten ontploffen. Dat laatste gaat de jonge echtgenote te ver, zij wordt hier onpasselijk van. Zij wil een kind van haar man maar die is enkel in kunst geïnteresseerd.
Maar het is niet alleen de inhoud die de voorstelling bijzonder maakt, het is ook de vorm. Op een gegeven moment gaat het licht uit en wordt de scène enkel belicht door blacklights en blijkt dat de verf op de gezichten van de spelers fluorescerend is. Een geweldig mooi effect. Tegelijkertijd stort het decor om hen heen langzaam in. Iets waar de borrelende kunstliefhebbers geen oog voor hebben.
Reacties