De Nieuw Amsterdam: De mensheid zij geprezen
De mensheid zij geprezen is een klein boekje dat Arnon Grunberg enkele jaren schreef als een moderne Lof der Zotheid. Een lofrede op de zo verguisde diersoort, de mens. Een pleitrede ook. Als eerste aflevering in een nieuwe vierdelige serie van toneelgroep De Nieuw Amsterdam speelt Sabri Saad El Hamus deze tekst nu als monoloog.
In het begin is het toneel leeg. Er staat een grote lederen clubfauteuil en aan het plafond hangt een groot aantal lampen. Er liggen drie rollen toiletpapier verspreid over de vloer. Links op het toneel staat een versterker met boxen en een cd-speler. We horen de warme stem van Marlies Heuer die ons vertelt over de mens. Dat is geen fijne soort, de mensensoort. Omdat zij een vrouw is en ze het voortdurend over een 'hij' heeft wekt de tekst enigszins de indruk dat het gaat over mannen en vrouwen. 'Hij doet de afwas nooit,' zou net zo goed over het verschijnsel man kunnen gaan als over de mens.
Dan komt Sabri Saad El Hamus op. In een geleend pak, beweert hij. Want hij houdt zijn pleidooi voor de mens pro Deo. Hij lijkt een beetje een Mephisto, een duivel, een verleider. Hij citeert Goethe. Hij zingt. Hij danst. Hij zet een muziekje op en doet een dansje. Hij breekt een ei als symbool van begeerte en schoonheid. De schaal is de begeerte, de inhoud de schoonheid. Toch krijgt de voorstelling op de één of andere manier geen vleugels. Er moet teveel gezegd worden in te korte tijd en ook worden we niet echt overtuigd van de oprechte en eerlijke bedoelingen van de toneelspeler. 'Het boek is beter,' is een beetje mijn conclusie, of in ieder geval overtuigender. Want ik houd van Arnon Grunberg als schrijver.
Die dekt zich op slimme wijze in tegen de critici op een geel velletje dat is toegevoegd aan het programma. " 'Dames en heren, mijn schuld was het niet.' (...) Maar als er toch mensen zijn die denken dat ze door mij zijn benadeeld, dan bied ik mijn excuses aan. (...) Ik neem mijn eigen verdediging wel op me."
In het begin is het toneel leeg. Er staat een grote lederen clubfauteuil en aan het plafond hangt een groot aantal lampen. Er liggen drie rollen toiletpapier verspreid over de vloer. Links op het toneel staat een versterker met boxen en een cd-speler. We horen de warme stem van Marlies Heuer die ons vertelt over de mens. Dat is geen fijne soort, de mensensoort. Omdat zij een vrouw is en ze het voortdurend over een 'hij' heeft wekt de tekst enigszins de indruk dat het gaat over mannen en vrouwen. 'Hij doet de afwas nooit,' zou net zo goed over het verschijnsel man kunnen gaan als over de mens.
Dan komt Sabri Saad El Hamus op. In een geleend pak, beweert hij. Want hij houdt zijn pleidooi voor de mens pro Deo. Hij lijkt een beetje een Mephisto, een duivel, een verleider. Hij citeert Goethe. Hij zingt. Hij danst. Hij zet een muziekje op en doet een dansje. Hij breekt een ei als symbool van begeerte en schoonheid. De schaal is de begeerte, de inhoud de schoonheid. Toch krijgt de voorstelling op de één of andere manier geen vleugels. Er moet teveel gezegd worden in te korte tijd en ook worden we niet echt overtuigd van de oprechte en eerlijke bedoelingen van de toneelspeler. 'Het boek is beter,' is een beetje mijn conclusie, of in ieder geval overtuigender. Want ik houd van Arnon Grunberg als schrijver.
Die dekt zich op slimme wijze in tegen de critici op een geel velletje dat is toegevoegd aan het programma. " 'Dames en heren, mijn schuld was het niet.' (...) Maar als er toch mensen zijn die denken dat ze door mij zijn benadeeld, dan bied ik mijn excuses aan. (...) Ik neem mijn eigen verdediging wel op me."
Reacties